16 april 2018
RB Midden-Nederland – schade agv onderhoudswerkzaamheden onder 15% drempel NMR
Eiser is eigenaar van een restaurant. In de periode oktober 2015 tot maart 2016 heeft de gemeente onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd aan de werven. Eiser stelt in deze periode veel overlast te hebben ondervonden en een teruglopende omzet te hebben gehad. Hij verzoekt om nadeelcompensatie.
Het ingeschakelde adviesbureau heeft voor de berekening van het omzetverlies over de periode oktober 2015 tot en met maart 2016 een vergelijking gemaakt van de gerealiseerde omzet in die maanden met de corresponderende maanden in het voorafgaande jaar en met de gemiddelde omzet over de afgelopen drie jaar. Dit gemiddelde omzetverlies is vervolgens afgezet tegen de normale jaaromzet en dit resulteert in een percentage van 4,5% omzetverlies en een percentage van 5,42% bruto winstverlies.
De rechtbank overweegt dat dit een gangbare en in de jurisprudentie geaccepteerde methode is om de schade te berekenen. Wanneer de geleden schade in twee delen zou zijn gesplitst, per kalenderjaar, zou dit tot gevolg hebben gehad dat de percentages (nog) lager waren uitgevallen. Hetgeen eiser bepleit zou dus tot een voor hem ongunstiger resultaat hebben geleid. Verder heeft het adviesbureau in zijn berekening de kosten die eiser heeft gemaakt voor deelname aan de restaurantactie meegenomen door deze op te tellen bij het bedrag aan winstverlies. Eisers stelling dat het omzetverlies wel boven de drempel van 15% was uitgekomen als hij niet had deelgenomen aan deze actie en hij dus feitelijk gestraft wordt voor het feit dat hij schadebeperkende maatregelen heeft genomen, is niet onderbouwd. Bovendien mag van een ondernemer, en dus ook van eiser, verwacht worden dat hij ook zelf doet wat in zijn macht ligt om de schade zoveel mogelijk te beperken.
De rechtbank stelt voorts dat het hanteren van een drempel voor de beoordeling van de vergoedbaarheid van schade als gevolg van reconstructiewerkzaamheden en onderhoud, naar vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 15 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1650) aanvaardbaar is. De werkzaamheden aan de kademuren zijn gericht op het behoud van de werven in de Utrechtse binnenstad en het voorkomen van onveilige situaties en behoren tot de normale onderhouds- en beheerplicht van verweerder. Dat eiser daarvan nadeel ondervindt, behoort in beginsel tot het normale ondernemersrisico. Pas als sprake is van onevenredige schade komt deze voor vergoeding in aanmerking. Sommige gemeenten hanteren hiervoor een drempel van 8% en andere gemeenten een drempel van 15%. Verweerder hanteert in haar vaste uitvoeringspraktijk een drempel voor het normaal maatschappelijk risico van 15% van de omzet in een kalenderjaar. Wat daar verder ook van zij, het omzetverlies van 4,5% en het winstverlies van 5,42% is niet zodanig groot dat de daaruit voortvloeiende schade niet tot het normaal ondernemersrisico behoort.