13 juni 2018
Rb Gelderland – NMR door rechtbank vastgesteld
Het nieuwe bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid van nieuwbouw van 64 woningen. Adviesbureau Langhout & Wiarda stelt het normaal maatschappelijk risico vast op 4% hetgeen naar oordeel van eiser ten onrechte is. De rechtbank voorziet zelf in de zaak en stelt het normaal maatschappelijk risico vast.
De rechtbank overweegt dat de planologische ontwikkeling op zichzelf kan worden beschouwd als een normaal maatschappelijke ontwikkeling. Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is besproken komt naar voren dat voorafgaand aan de planologische wijziging verschillende pogingen om sportvoorzieningen te realiseren zijn mislukt. De voetbalvelden waren niet meer in gebruik en het tennis- en squashpark ging failliet. Het sportpark is in verval geraakt en de opstallen zijn verwoest door brand. Het standpunt van verweerder dat het voor de hand lag dat het voormalig sportveldencomplex in het kader van een uitbreiding van de kern van het dorp Rozendaal zou worden herontwikkeld tot woningbouw, komt de rechtbank daarom acceptabel voor.
Verder volgt de rechtbank verweerder in zijn standpunt dat de planologische ontwikkeling kan worden aangemerkt als passend binnen de bestaande ruimtelijke structuur, omdat deze qua functie aansluit bij de bestaande bebouwing in de onmiddellijke omgeving. Immers, de locatie van de planologische ontwikkeling grenst aan de noordoostzijde aan een bestaande woonwijk.
Verweerder wordt daarentegen niet gevolgd in zijn standpunt dat de planologische ontwikkeling binnen het in een reeks van jaren gevoerde planologische beleid past. De enkele stelling dat de planologische ontwikkeling niet in strijd is met enig planologisch beleid impliceert niet dat deze daarbinnen past. De rechtbank is niet gebleken van enig planologisch beleid dat fungeert als voorbode voor de planologische ontwikkeling. Verweerder verwijst enkel naar de integrale visie. De integrale visie bevat, onder andere, volkshuisvestingsbeleid dat betrekking heeft op subregionale afstemming van woningbouw. De integrale visie is daarmee naar het oordeel van de rechtbank geen planologisch beleid. Nu niet is gebleken van ruimtelijk beleid op grond waarvan de planologische ontwikkeling te verwachten was is de rechtbank, met inachtneming van het hiervoor uiteengezette toetsingskader, van oordeel dat verweerder het planschaderapport op dit punt niet aan het bestreden besluit ten grondslag had mogen leggen. Het bestreden besluit is in zoverre niet deugdelijk gemotiveerd.
Tot slot is de afstand van de planologische ontwikkeling tot de woning van eisers niet zodanig kort en de aard en de omvang van het door de ontwikkeling veroorzaakte nadeel niet zodanig groot dat deze aspecten verweerder hadden moeten bewegen tot het vaststellen van een hoger dan wel lager normaal maatschappelijk risico. De rechtbank ziet aanleiding om dat in deze zaak te doen en acht een normaal maatschappelijk risico van 3% van de waarde van de onroerende zaak in het licht van de hiervoor besproken omstandigheden in dit geval passend. Voor een hoger percentage zijn in het licht van het voorgaande geen aanknopingspunten.