3 november 2022
Besluit van 26 augustus 2022 nr. 2022001812 (ProRail B.V. – PHS Meteren-Boxtel, spoorboog Meteren, met bijkomende werken)
De onteigening ziet op onroerende zaken gelegen in de gemeente West Betuwe krachtens artikel 72A van de Onteigeningswet. De onteigening wordt verzocht voor de realisatie van het project “PHS Meteren-Boxtel, spoorboog Meteren, van km 44.597 t/m 46.286 van de Betuweroute en van km 0.000 tot km 3.819 van de verbindingsboog Zuidwestboog Meteren en km 29.125 t/m km 30.700 van de spoorlijn Utrecht – ’s-Hertogenbosch, met bijkomende werken, in de gemeente West Betuwe.
Om de groei van het aantal treinreizigers mogelijk te maken, wordt de komende jaren het spoor tussen Utrecht en Eindhoven aangepast. Een van die aanpassingen betreft het goederenvervoer. Momenteel rijdt het goederenvervoer over de Brabantroute, waarvan ook reizigerstreinen gebruikmaken. Alle daarmee samenhangende hinder drukt op de aan die route gelegen kernen (zoals Breda en Tilburg). Ook is het huidige goederenvervoer op deze route niet betrouwbaar genoeg, omdat er geen volwaardige alternatieve route voorhanden is. Het spoornet is op dit punt onvoldoende robuust. Dit geldt temeer nu er in de toekomst alleen maar meer reizigerstreinen over de Brabantroute zullen gaan rijden., waardoor er minder ruimte zal zijn op die route voor goederentreinen. Door de aanleg van een alternatieve route kunnen goederentreinen in de toekomst in plaats van alleen over de Brabantroute, ook tot Meteren over de Betuweroute rijden en dan via een nieuwe verbindingsboog – genaamd de zuidwestboog – hun weg in de richting ’s-Hertogenbosch en Boxtel vervolgen. Dit zorgt ervoor dat de overlast die samenhangt met het goederenvervoer niet meer alleen wordt gedragen door de woonkernen aan de Brabantroute. Ook zorgt de nieuwe alternatieve route voor meer flexibiliteit en capaciteit voor het goederenvervoer, waardoor er meer mogelijkheden zijn om bij problemen bij te sturen. Dit komt de betrouwbaarheid en robuustheid van het spoornet ten goede.
Er zijn geen zienswijzen naar voren gebracht.
De Kroon overweegt:
“uit de bij het verzoek overgelegde stukken blijkt, dat de in het onteigeningsplan begrepen onroerende zaken bij de uitvoering van het overgelegde plan van het werk niet kunnen worden gemist.
Ons is niet gebleken van feiten en omstandigheden die overigens de toewijzing van het verzoek in de weg staan. Het moet in het belang van de verbetering van de railinfrastructuur, een vlotte en veilige doorstroming van het spoorwegverkeer en de bevordering van het openbaar vervoer noodzakelijk worden geacht dat ProRail B.V. de vrije eigendom van de door ons ter onteigening aan te wijzen onroerende zaken verkrijgt.”