17 november 2022
Besluit van 21 oktober 2022, nr. 2022002297 (Provincie Noord-Brabant – Tongelreep)
De onteigening ziet op onroerende zaken in de gemeenten Valkenswaard en Heeze-Leende, begrepen in het onteigeningsplan Tongelreep.
Gebied de Tongelreep maakt onderdeel uit van het Natura-2000 gebied “Leenderbos, Groote Heide & Plateaux” en het Natuurnetwerk Brabant ondervindt last van de negatieve gevolgen van een te hoge stikstofdepositie. Daarnaast verdroogt het gebied door ontwateringsmaatregelen, die nodig zijn voor de nabijgelegen landbouwgronden. Het inpassingsplan de Tongelreep voorziet in de realisatie van de benodigde herstelmaatregelen en de aanleg van nieuwe natuur. Niet alle gronden in het geplande natuurgebied hadden een passende natuurbestemming. Met het inpassingsplan is de bestemming gewijzigd in natuur.
De provincie heeft een deel van de benodigde gronden inmiddels via minnelijke weg verworven en geeft aan de Kroon aan dat zij de onteigeningsprocedure voor de betreffende gronden niet wenst voort te zetten.
Buiten de termijn dat het ontwerp Koninklijk Besluit ter inzage heeft gelegen is daarover één zienswijze naar voren gebracht. Reclamant is wegens het niet tijdig indienen van de zienswijze gelet op het bepaalde in artikel 78 lid 4 Onteigeningswet niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord.
Reclamant is van mening dat zijn zienswijze ontvankelijk moet worden beschouwd, omdat de termijnoverschrijding verschoonbaar is en in ieder geval moet zijn zienswijze op grond van het evenredigheidsbeginsel worden betrokken bij de beoordeling. Reclamant betoogt dat hij de brief, waarin de Kroon hem heeft geïnformeerd betreffende de terinzagelegging van het ontwerp onteigeningsbesluit, pas op 12 mei 2022 vond. Zes dagen na het einde van de terinzagelegging vond hij de brief terug en is toen bekend geworden met het ontwerp en de terinzagelegging. Hij heeft toen meteen een (pro forma) zienswijze ingediend. Bovendien is de termijnoverschrijding van zes dagen gering. Daarnaast stelt reclamant dat verzoeker in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel handelde door de Kroon niet te informeren dat reclamant bijgestaan wordt door een gemachtigde.
Termijnoverschrijding:
De Kroon overweegt:
“Wij overwegen dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Reclamant ontkent niet dat hij de brief heeft ontvangen. Uit de zienswijze blijkt dat de brief aan reclamant niet is zoekgeraakt, maar dat reclamant deze niet heeft geopend en terzijde heeft gelegd. Had hij deze wel geopend, dan had hij kennis kunnen nemen van de terinzagelegging en binnen de termijn een zienswijze in kunnen dienen. Daarnaast had hij via de website www.officielebekendmakingen.nl de gemeenteraden kunnen inzien met de kennisgevingen van de terinzagelegging.
Niet is gebleken of nader onderbouwd door reclamant dat een overschrijding van de termijn van zes dagen als gering moet worden opgevat. Dit leidt er dan ook niet toe dat de termijnoverschrijding als verschoonbaar moet worden beschouwd.”
Er is ook geen rechtsregel die verzoeker verplicht de Kroon te informeren over een eventuele adviseur of gemachtigde. Een brief wordt ook niet automatisch aan de adviseur verzonden omdat deze geen belanghebbende is in de zin van de Onteigeningswet. Volgens de Kroon staat vast dat de zienswijze te laat is ingediend. De Kroon ziet geen reden om reclamant in staat te stellen om te worden gehoord. De Kroon wijst het verzoek tot het nemen van een besluit krachtens artikel 78 lid 1 van de Onteigeningswet gedeeltelijk toe.