30 juni 2021
ABRS – Wijziging overgangsrecht
Appellant is eigenaar van een woning. Die woning is vergund als burgerwoning. In 1992 is de grond bestemd voor agrarische doeleinden en was gebruik als woning in planologische zin niet toegestaan. Het gebruik als burgerwoning is onder het overgangsrecht komen te vallen. Onder het nieuwe planologische regime is de woning bestemd als bedrijfswoning. Appellant stelt hierdoor schade te hebben geleden.
Onder verwijzing naar oudere rechtspraak overweegt de Afdeling dat het overgangsrecht strekt tot bescherming van een legale bestaande situatie. Die situatie past niet in de nieuwe bestemmingsregel en beoogd wordt binnen de planperiode een einde te maken aan deze situatie. De bescherming van een overgangsregeling reikt minder ver dan de mogelijkheden van een positieve bestemming. De overgangsbepalingen dienen niet te worden betrokken in de planologische vergelijking.
Wederom onder verwijzing naar oudere rechtspraak wordt overwogen dat een uitzondering op bovenstaande regel is gemaakt in geval van overgangsbepalingen met een zo verstrekkende werking, dat deze vrijwel dezelfde mogelijkheden boden als een positieve bestemming. Nu niet is voldaan aan de voorwaarden voor het maken van een uitzondering op deze regel, dienen de overgangsbepalingen niet te worden betrokken in de planologische vergelijking.