5 juni 2019
ABRS – Voorzienbaarheid
Het college heeft de voorzienbaarheid van de uitbreiding van het sportpark gebaseerd op de passage in de toelichting bij het bestemmingsplan en op het raadsvoorstel.
De passage luidt als volgt:
“De resterende strook gronden tussen het sportpark “Bronzenwei” en de voor bewoning bestemde kavelstrook langs de Rielsedijk (…) is bestemd voor een retentievoorziening voor een riool-overstort. Indien deze in de toekomst niet of niet geheel zou worden gerealiseerd biedt deze strook ruimte voor een eventuele verdere uitbreiding van het sportpark en/of voor eventuele volkstuinen.”
In het raadsvoorstel zijn de plannen voor uitbreiding van het sportpark bevestigd.
Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat ten tijde van de aankoop van het perceel door appellant voorzienbaar was dat op de gronden, direct grenzend aan de noordzijde van het perceel, uitbreiding van het sportpark tot de mogelijkheden behoorde. Immers, de passage ziet specifiek op de strook grond die grenst aan de noordzijde van het perceel en vermeldt uitdrukkelijk de mogelijkheid dat die strook wordt gebruikt voor uitbreiding van het sportpark. Deze mogelijkheid wordt bevestigd in het raadsvoorstel. Dat nog geen concrete invulling aan die uitbreiding is gegeven, maakt het voorgaande niet anders. Verder geldt dat de uitbreiding zoals die thans planologisch mogelijk is gemaakt niet verder gaat dan waar appellant rekening mee had kunnen houden. Niet ongebruikelijk is immers dat op een sportpark lichtmasten, tribunes en een golfbaan worden gerealiseerd.