17 april 2019
ABRS – Voorzienbaarheid
Het betoog van appellant ziet op voorzienbaarheid.
De Afdeling stelt dat de rechtbank met juistheid heeft geoordeeld dat (het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat) voor appellant ten tijde van de koop van zijn perceel op grond van het provinciale uitbreidingsplan aanleiding bestond om rekening te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse in voor hem ongunstige zin zou veranderen.
Hoewel de aanduiding ‘transformatie afweegbaar’ in de legenda van de plankaart mogelijk niet direct duidelijk is, zijn gebieden met deze aanduiding onderdeel van de op de plankaart als ‘zoekgebieden verstedelijking’ aangewezen gebieden. Een redelijk denkend en handelend koper kon en moest uit de term ‘zoekgebieden verstedelijking’ begrijpen dat de aldus aangewezen gebieden bedoeld zijn voor de uitbreiding van het verstedelijkte gebied van die kern. Volgens het uitwerkingsplan moest de gemeente in de ‘zoekgebieden verstedelijking’ ruimte vinden voor een nieuwe woonwijk met ongeveer 120 woningen. De realisering van een nieuwe school is een normale ontwikkeling in verstedelijkt gebied. Appellant had daarom op grond van het uitwerkingsplan ook rekening kunnen houden met de kans dat binnen het nabij zijn woning gelegen zoekgebied een school zou worden gerealiseerd.
De Afdeling vervolgt dat het betoog van appellant dat het nieuwe bestemmingsplan de realisering van meer woningen toestaat dan waarmee hij op grond van het uitwerkingsplan ten tijde van de koop rekening kon houden, geen doel treft. Volgens de toelichting bij het nieuwe bestemmingsplan maakt het plan de realisering van 164 woningen mogelijk. Op de gronden in het plangebied met de bestemming “Wonen” is de bouw van tachtig nieuwe woningen toegestaan. Voor de gronden in het plangebied met de bestemming “Agrarisch” is in de planregels een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, met toepassing waarvan het college de bestemming “Agrarisch” kan wijzigen in onder andere de bestemming “Wonen”, waarbij geldt dat op deze gronden maximaal 84 woningen mogen worden gerealiseerd. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (overzichtsuitspraak van 28 september 2016, onder 2.7, ECLI:NL:RVS:2016:2582) moet een in een bestemmingsplan opgenomen niet gebruikte wijzigingsbevoegdheid bij de maximale invulling van dat bestemmingsplan buiten beschouwing worden gelaten. In deze procedure moet er dus van worden uitgegaan dat het nieuwe bestemmingsplan de realisering van maximaal tachtig woningen in het plangebied mogelijk maakt. Dit aantal woningen is lager dan het aantal van 120 woningen waarvoor de gemeente volgens het provinciale uitwerkingsplan in de ‘zoekgebieden verstedelijking’ ruimte moest vinden.