30 oktober 2019
ABRS – voorzienbaarheid
Appellante heeft verzocht om nadeelcompensatie voor de aantasting van haar woongenot tijdens de realisering van de tunnel A9 Gaasperdammerweg op grond van het Tracébesluit weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere.
De Afdeling oordeelt dat appellante ten tijde van de koop van haar woning de aard, ernst, omvang en duur van de hinder als gevolg van de reconstructiewerkzaamheden aan de A9 Gaasperdammerweg met zich zouden brengen niet in volle omvang kon voorzien. Zo kon appellante niet voorzien dat de funderingswerkzaamheden het heien van 10.000 heipalen en het intrillen van 1.800 damwandprofielen over een periode van ongeveer anderhalf jaar zou omvatten, dat ook ’s nachts zou worden doorgewerkt en dat het werkterrein nabij haar woning zou worden gesitueerd, waarbij bestaande bosschages tussen de woning en de A9 Gaasperdammerweg zouden worden gekapt. Ook de extra geluid- en trillinghinder die ontstond door de grote hoeveelheid puin in de ondergrond, kon appellante niet voorzien. In het advies van Te Rijdt is ten onrechte geen onderscheid gemaakt tussen de voorzienbaarheid van het project en de voorzienbaarheid van de mate en de ernst van de hinder die van de realisering van het project zou kunnen worden ondervonden. De minister mocht dit advies daarom niet aan het besluit ten grondslag leggen. De Afdeling geeft in haar tussenuitspraak opdracht dit gebrek te herstellen waarbij de minister nader advies van een deskundige dient in te winnen. In dit advies moet in ieder geval worden ingegaan op de hoogte van de schade wegens gederfd woongenot door de reconstructiewerkzaamheden aan de A9 Gaasperdammerweg en op de vraag welk gedeelte van de schade voor vergoeding in aanmerking komt. Daarbij zal de deskundige naar verwachting ingaan op de mate van voorzienbaarheid en op de vraag welk gedeelte van de schade onder het normaal maatschappelijk risico valt.