25 mei 2022
ABRS – verlegging Zuid-Willemsvaart I
Appellant is eigenaar van het bedrijfspand aan Graafsebaan 55 te Rosmalen en tevens exploitant van een detailhandelsvestiging van de Harense Smid in het pand.
Appellant stelt dat zij schade heeft geleden door het bij besluit van 3 juli 2008 vastgesteld Tracébesluit Omlegging Zuid-Willemsvaart Maas – Den Dungen.
Het Tracébesluit voorziet onder meer in het graven van een nieuwe vaarwegverbinding, het bouwen van een brug over de vaarwegverbinding en het verleggen van het tracé van de Graafsebaan over de brug. Appellant stelt dat het pand als gevolg van de nieuwe situatie een minder goede zichtbaarheid heeft waardoor het pand een lagere waarde heeft. Tevens hebben de werkzaamheden geleid tot inkomensderving.
De Minister wijst het verzoek tot nadeelcompensatie af bij besluit van 5 november 2020. De minister heeft aan het besluit een advies van Te Rijdt ten grondslag gelegd.
Waardevermindering pand
Te Rijdt concludeert op grond van de planologische vergelijking dat er per saldo geen sprake is van een verminderde zichtlocatie. Tevens bestaat er geen causaal verband tussen de inwerkingtreding van het Tracébesluit en de gestelde waardevermindering.
Inkomensderving
Te Rijdt concludeert dat de afname van de inkomsten bij de vestiging van Rosmalen in dezelfde orde van grootte ligt als bij de vergelijkbare vestigingen. Een causaal verband tussen de omzetderving van de vestiging Rosmalen en de uitvoeringswerkzaamheden ontbreekt.
Appellant kan zich niet verenigen met het besluit en gaat in beroep. De Afdeling wijst het beroep af.
Waardevermindering pand
Niet aannemelijk is gemaakt dat de impulsaankopen die zijn gemaakt in de vestiging van de Harense Smid te Rosmalen zijn gedaan door passanten, die door het enkel zien van de desbetreffende winkel impulsaankopen van bepaalde producten uit het brede assortiment in die winkel zouden gaan doen. Tevens betwist appellant niet dat het pand nog steeds zichtbaar is. Dat is in beginsel voldoende voor het oordeel dat de inwerkingtreding van het Tracébesluit in dit opzicht voor haar niet tot een planologische verslechtering heeft geleid. Onder de vigerende situatie was sprake van een beperkt zicht op de vestiging (tussenliggende bebouwing waaronder een tankstation, struiken en planten). Uit de verstrekte gegevens kan niet worden afgeleid dat de aanwezigheid van het tankstation invloed had op de bezoekersaantallen van de vestiging.
Tijdelijke inkomensderving
Bij een causaal verband tussen de omzetontwikkeling en de werkzaamheden was te verwachten dat de trend (verschil in omzetontwikkeling van Rosmalen en de andere vestigingen) tot en met 2011 en zeker in 2009 en 2010 gelijk zou zijn en daarna sterker zou verschillen. Een dergelijk verschil ontbreekt. Het verschil is in de referentieperiode 2012-2014 van dezelfde orde van grootte. Tijdens de periode waarin het werk in uitvoering was, neemt het verschil niet toe, maar wordt het juist kleiner. Er is geen sprake van causaal verband tussen de gestelde inkomensderving en de uitvoeringswerkzaamheden van het Tracébesluit.