24 april 2019
ABRS – toegenomen concurrentie
Een rederij heeft een verzoek om nadeelcompensatie ingediend als gevolg van het feit dat ze vanaf 2012 niet meer mocht afmeren aan haar ponton bij de Veerstoep te Dieren ondanks dat er in 2015 aan de gemeente Rheden een vergunning is verleend voor een nieuwe aanlegsteiger op bijna dezelfde locatie. Sinds 2016 heeft de rederij haar exclusieve positie verloren omdat zij niet meer als enige gerechtigd is gebruik te maken van de nieuwe aanmeerkade.
De minister heeft het verzoek afgewezen omdat de gestelde schade niet het gevolg is van zijn besluitvorming en/of handelen onder meer omdat de door Eureka in 2007 – 2012 gebruikte locatie om af te meren bedoeld was als tijdelijke locatie. De schade is volgens de minister geleden omdat in 2016 aan het samenwerkingsverband tussen VSM en de rederij een einde is gekomen en de exclusieve positie van de rederij is vervallen nu VSM zelf een schip heeft gecharterd om in de benodigde boottochten te voorzien. Dat er een vergunning is verleend voor de aanmeerkade staat niet in rechtstreeks causaal verband met de gestelde schade. De Afdeling onderschrijft het standpunt van de minister dat de schade het directe gevolg is van de bedrijfseconomische beslissing om geen gebruik te maken van de aanmeerkade in verband met toegenomen concurrentie. Deze toegenomen concurrentie – wat daar ook van zij – is niet het directe gevolg van de besluitvorming en/of handelen van de minister. Ook de verleende vergunning zorgt niet voor een rechtstreeks causaal verband. Voor de beslissing op de aanvraag wordt getoetst aan de Waterwet. De door de rederij in het verleden opgebouwde feitelijke exclusieve positie speelt daarbij geen rol.