Gloudemans Uitspraak - algemeen
22 februari 2023

ABRS – Tijdelijk voordeel en aanlegvergunning

Appellante is sinds 20 februari 2009 eigenaar van de onroerende zaak en heeft het college verzocht om tegemoetkoming in de schade die zij in de vorm van een waardevermindering heeft geleden als gevolg van de inwerkingtreding van een nieuw bestemmingsplan en de op 12 maart 2015 verleende omgevingsvergunning.

Voorzienbaarheid/tijdelijk voordeel
De door de gemeente ingeschakelde adviseur stelt dat een bestemmingsplan uit 1997 het ten tijde van de aankoop vigerende planologische regime betrof op grond waarvan op het naastgelegen perceel een vrijstaande woning kon worden opgericht. Naar oordeel van de adviseur moest appellante ten tijde van de aankoop van de onroerende zaak rekening houden met de bouw van een woning die in oppervlakte en bouwvolume minstens zo omvangrijk kon zijn. Dat betekent dat de planologische ontwikkeling voor appellante geheel voorzienbaar was.

Appellant stelt dat ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat de schade voorzienbaar was ten tijde van de aankoop. Bij raadsbesluit van 29 januari 2009 is er een bestemmingsplan vastgesteld op grond waarvan het niet was toegestaan om op het naastgelegen perceel een nieuwe woning te bouwen.

De Afdeling verwijst naar de uitspraak van 16 november 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:3295) waarin is overwogen dat bij het bepalen van de tegemoetkoming in planschade in beginsel geen rekening wordt gehouden met een voor de aanvrager, in vergelijking met het ten tijde van de verkrijging van de onroerende zaak geldende regime, voordelige, na de datum van verwerving daarvan door de aanvrager in werking getreden, wijziging van het planologische regime, die ongedaan wordt gemaakt door het beweerdelijke schadeveroorzakende besluit. In dit geval bestaat er naar overweging van de Afdeling geen aanleiding voor het maken van een uitzondering op de hoofdregel. De door appellante gestelde omstandigheid dat de voor haar gunstige ontwikkeling ten tijde van de eigendomsverkrijging voorzienbaar was, maakt dat niet anders.

Aanlegvergunning
Appellant betoogt dat bij besluit van 12 maart 2015 een omgevingsvergunning voor het vellen of rooien van bomen op het naastgelegen perceel is verleend en dat is onderkend dat zij hierdoor in een planologisch nadeliger positie is komen te verkeren. Bovendien was het vellen of rooien van bomen op het naastgelegen perceel niet toegestaan op grond van een notariële akte.

In artikel 6.3.1 van het bestemmingsplan is bepaald dat het verboden is om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bomen te vellen of te rooien. In artikel 6.3.3 van de planregels is bepaald dat een omgevingsvergunning alleen mag en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, een onevenredige aantasting van de landschappelijke waarden ontstaat of kan ontstaan en dit door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden voorkomen.

De Afdeling overweegt als volgt:
Uit deze planregels, die naar de Afdeling begrijpt zijn gebaseerd op artikel 3.3 van de Wro, valt af te leiden dat een omgevingsvergunning voor het vellen of rooien van bomen moet worden verleend als door het uitvoeren van de werken of werkzaamheden geen onevenredige aantasting van de landschappelijke waarden ontstaat of kan ontstaan. Dat betekent dat, in het kader van de maximale invulling van het regime van het bestemmingsplan, in zoverre rekening mag worden gehouden met het vellen of rooien van bomen op het naastgelegen perceel. Gelet op de planregels en de onherroepelijk verleende omgevingsvergunning, waarin besloten ligt dat de in artikel 6.3.3 bedoelde weigeringsgrond zich niet voordoet, is appellant als gevolg van de verleende omgevingsvergunning niet in een nadeliger planologische situatie komen te verkeren.

Het feit dat het kappen van bomen op het naastgelegen perceel op grond van een bepaling in een notariële akte niet was toegestaan doet daar niets aan af.

Bekijk uitspraak

Gloudemans voor het land van morgen