5 september 2018
ABRS – schade afsluiting zuidelijke afrit Hoevelaken
Rabo Vastgoedgroep heeft verzocht om vergoeding van schade (waardevermindering) die zij stelt te lijden door de afsluiting van de zuidelijke afrit Hoevelaken van rijksweg A1. N.a.v. een tussenuitspraak van de Afdeling waarin is geoordeeld dat de zaak ten onrechte als een verzoek om planschade is behandeld heeft er een nieuwe beoordeling plaatsgevonden volgens de systematiek van het nadeelcompensatierecht. De adviescommissie heeft op basis van een taxatierapport geconcludeerd dat de gewijzigde rijafstanden en omrijtijden niet leiden tot een waardedaling van het kantoorgebouw. De Rabobank voert onder meer aan dat de taxateurs geen zelfstandig oordeel en conclusie hebben getrokken omdat de taxateurs zijn ingegaan op de door Rabobank overgelegde notities.
De Afdeling is van oordeel dat het feit dat de gemeten onderscheidenlijke berekende omrijtijden in de onderzoeken van RWS en DHV enigszins verschillen, niet maakt dat deze onbruikbaar zijn. Daarbij is van belang dat de onderzoekers verschillende onderzoeksmethoden hebben gehanteerd en de onderzoeken verschillende jaren betreffen. Gelet daarop en nu de verschillen relatief beperkt zijn, heeft de adviescommissie met deze onderzoeken toereikend gemotiveerd dat de omrijtijd gemiddeld 2 minuten bedraagt. De Afdeling is van oordeel dat de aangelegde Energieweg gunstig is voor de bereikbaarheid van het kantoorgebouw en terecht is aangemerkt als een vorm van compensatie in natura. De taxateurs hebben naar oordeel van de Afdeling een zelfstandige beoordeling en conclusie opgenomen in het taxatierapport. Gelet op de conclusie dat de invloed van de beperkt gewijzigde bereikbaarheid op de huurprijs van het kantoorgebouw nihil is en het kantoorgebouw derhalve ten gevolge van het wegaanpassingsbesluit niet minder waard is geworden, was een taxatie van de waarde van het kantoorgebouw niet nodig. Er is naar oordeel van de Afdeling niet aannemelijk gemaakt dat de adviezen van de adviescommissie, het daarbij gevoegde taxatierapport en de nadere notitie van de taxateurs, zodanige gebreken bevatten dat de minister daarop niet mocht afgaan.