10 juli 2019
ABRS – rechtstreeks gevolg / verjaring
Het door appellant ingediende verzoek om nadeelcompensatie als gevolg van het Tracébesluit Betuweroute is afgewezen omdat de geluidhinder en trillingshinder voorzienbaar zijn. Daarnaast is de schade van zijn woning als gevolg van bronbemalingen afgewezen omdat dit volgens de minister niet (rechtstreeks) het gevolg is van rechtmatige uitvoeringshandelingen voortvloeiend uit het Tracébesluit.
Nu appellant de civiele weg is gaan volgen om de schade vergoed te krijgen is de weg om de zaakschade van de woning als gevolg van rechtmatig handelen te bestempelen volgens de minister afgesneden en valt het verzoek om nadeelcompensatie buiten de reikwijdte van de Regeling. De Afdeling is van oordeel dat deze motivering ondeugdelijk is. Er staat geen rechtsregel in de weg om in het geval het volgen van de civielrechtelijke weg niet het gewenste resultaat heeft gebracht, vervolgens een verzoek om nadeelcompensatie in te dienen en daaraan ten grondslag te leggen dat de gestelde schade het gevolg is van rechtmatig handelen. De Afdeling laat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand omdat er sprake is van verjaring. Uit de door de Afdeling aangehaalde jurisprudentie (9 november 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BU3719 en 22 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2764) volgt dat de verjaringstermijn aanvangt op het moment dat een benadeelde bekend is met feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de schade en de daarvoor aansprakelijke persoon. De Afdeling oordeelt dat de eerdere aansprakelijkheidsstellingen van appellant niet door de minister konden worden aangemerkt als een verzoek om nadeelcompensatie nu deze gelet op de tekst en de bewoordingen, bezwaarlijk anders dan aansprakelijkheidsstellingen uit onrechtmatige daad konden worden begrepen.