23 februari 2022
ABRS – Planologische vergelijking
Appellant is eigenaar van een bedrijfspand in een winkelcentrum. Als gevolg van het nieuwe planologische regime is gebruik voor detailhandel niet langer toegestaan voor het overgrote deel van de gronden van het winkelcentrum. Het bedrijfspand van appellant valt buiten het plangebied.
Naar oordeel van appellant heeft voor een bedrijfspand met detailhandelsfunctie in een winkelcentrum, waarin alle omliggende gebouwen en gronden eveneens een detailhandelsfunctie hebben, een andere betekenis en waarde dan een solitaire detailhandelsfunctie in een gebied.
De Afdeling overweegt dat tussen partijen niet in geschil is dat het onder het oude planologische regime was toegestaan de gronden en gebouwen rondom het bedrijfspand voor andere functies dan detailhandel te gebruiken en dat de voor appellant meest ongunstige invulling van de planologische mogelijkheden van het oude planologische regime bestaat uit gebruik van die gronden en gebouwen voor die andere functies. Als, zoals appellant heeft gesteld, gebruik voor detailhandel financieel het meest aantrekkelijk was, brengt dat weliswaar met zich dat gebruik voor andere functies dan detailhandel onder het oude planologische regime niet in de lijn der verwachting lag, maar wil dat nog niet zeggen dat dit onder het oude planologische regime met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid was uitgesloten. Dit betekent dat het college deze mogelijkheid terecht in de vergelijking met het nieuwe planologische regime heeft betrokken.