19 september 2018
ABRS – plaatselijke bekendheid taxateur en NMR
In geschil is onder andere de plaatselijke bekendheid van de taxateur alsmede het NMR.
De stelling van appellant dat Tog niet de kennis en kunde in huis zou hebben om Limburgse carréboerderijen te kunnen taxeren, wordt door de Afdeling niet gevolgd. Dat Tog in Noord-Brabant is gevestigd is daarvoor onvoldoende.
Bij de beoordeling van het normaal maatschappelijk risico is de Afdeling van mening dat Tonnaer de hiervoor van belang zijnde criteria heeft toegepast. Bij haar oordeel over de hoogte van het normaal maatschappelijk risico heeft Tonnaer terecht betrokken dat sprake is van een inbreidingslocatie, nu met de planologische wijziging is voorzien in de bouw van een extra woning in de kern van Spaubeek. Tonnaer heeft voorts bij de beoordeling terecht rekening gehouden met het feit dat in de kern lintbebouwing is gerealiseerd en dat de nieuw mogelijk gemaakte bebouwing, die slechts bestaat uit één extra woning, wat betreft karakter en bouwstijl past bij de andere huizen uit die lintbebouwing. Dat, naar appellant betoogt, met de nieuw mogelijk gemaakte bebouwing afbreuk wordt gedaan aan de doorkijk naar het buitengebied, kan niet worden gevolgd, nu het slechts om de toevoeging van één woning gaat. Gelet hierop is Tonnaer terecht onder verwijzing naar voormelde uitspraak van 1 juli 2015 tot het oordeel gekomen dat dit omstandigheden zijn die een hoger normaal maatschappelijk risico rechtvaardigen. Tonnaer heeft zich evenwel eveneens terecht op het standpunt gesteld dat het feit dat het niet in de lijn der verwachting lag dat de bestemming al binnen een jaar na de vaststelling van het oude bestemmingsplan, en aldus op korte termijn, zou wijzigen, een omstandigheid is die weer een lager normaal maatschappelijk risico rechtvaardigt. Het voorgaande betekent dat Tonnaer terecht tot de conclusie is gekomen dat, alle omstandigheden in aanmerking nemend, een normaal maatschappelijk risico van 3,5% gerechtvaardigd is en dat de rechtbank met juistheid heeft geoordeeld dat het college het advies van Tonnaer aan zijn besluitvorming ten grondslag heeft mogen leggen.