9 februari 2022
ABRS – Passieve risicoaanvaarding gebruiksmogelijkheden verhuur
Appellant is eigenaar van een bedrijfspand. Als gevolg van het nieuwe planologische regime is bedrijfscategorie 3 komen te vervallen. Door de SAOZ is de schade begroot op € 89.000,00. Deze schade komt evenwel niet voor vergoeding in aanmerking omdat sprake is van passieve risicoaanvaarding, aldus de SAOZ.
Partijen zijn verdeeld over de vraag of voldoende concrete pogingen zijn ondernomen. Volgens de SAOZ ontleent het pand zijn hoogste waarde aan het gebruik op basis van een bedrijf tot en met categorie 3.2 en dat dit gebruik zonder vergunningsplichtige bouwactiviteiten bewerkstelligd kon worden. Appellant heeft aangevoerd dat het pand te huur is aangeboden waarbij uitdrukkelijk is vermeld dat het pand geschikt is voor categorie 3-gebruik. Daarbij is gebruikgemaakt van verschillende makelaars.
Volgens het college had appellant aannemelijk moeten maken dat er concrete belangstelling voor de verhuur van het pand is geweest. Dat geen huurder is gevonden duit erop dat het pand incourant is, aldus het college.
Naar oordeel van de Afdeling heeft appellant voldoende aannemelijk gemaakt concrete benuttingspogingen te hebben ondernomen. Er zijn geen aanwijzingen dat het aan appellant is te wijten dat het niet is gelukt het pand binnen de benuttingsperiode als categorie 3-pand te verhuren. Dat, naar het college ter zitting heeft gesteld, de gevraagde huurprijs niet reëel zou zijn, heeft het college niet onderbouwd.
De stelling van het college dat de omstandigheid dat het pand niet is verhuurd er wellicht op duidt dat het incourant is als categorie 3-pand, volgt de Afdeling niet. Daartoe is allereerst van belang dat, anders dan waar het college kennelijk van uitgaat, de vraag of een pand courant is losstaat van de vraag of de eigenaar van dat pand passieve risicoaanvaarding kan worden tegengeworpen. Bij de vraag of een eigenaar passieve risicoaanvaarding kan worden tegengeworpen staat het handelen of stilzitten van de eigenaar centraal. De (in)courantheid van een pand is een factor die een rol speelt bij de taxatie van het pand en daarmee bij de omvang van de geleden planschade. Verder is van belang dat de SAOZ in haar advies uiteen heeft gezet dat het pand van appellant juist zijn hoogste waarde ontleent aan het gebruik op basis van een bedrijf tot en met categorie 3.2. Dat het pand als categorie-3 pand incourant zou zijn, kan hier dus niet uit worden afgeleid.