7 november 2018
ABRS – Passieve risicoaanvaarding, benuttingstermijn
Appellant heeft een bestaande agrarische onderneming die bestaande kassen exploiteert. Direct naast de bestaande kassen bestond de mogelijkheid om het bestaande complex uit te breiden. Deze mogelijkheid is wegbestemd. Niet ter discussie staat dat uit het gepubliceerde structuurplan voorzienbaarheid kan worden aangenomen. Ter discussie staat de vraag of de periode van elf maanden tussen het structuurplan en het ontwerpbestemmingsplan voldoende is om de bouwmogelijkheden te benutten.
Het college heeft in de procedure een rapport overgelegd waaruit blijkt dat de bestaande kassen een traditionele opzet heeft zonder bijzondere voorzieningen. Naar oordeel van de Afdeling heeft appellant deze constateringen onvoldoende bestreden. Voorts acht de Afdeling dat voor de uitbreiding van de kassen volstaan had kunnen worden met de aanvraag van een eenvoudig bouwplan voor standaard kassen. Bij die overweging wordt betrokken dat voor kassenbouw de mogelijkheid bestaat om gebruik te maken van standaard bouwplannen en constructieberekeningen die eenvoudig kunnen worden aangepast aan de concrete situatie en dat appellant bovendien had kunnen kiezen voor een gefaseerde uitvoering van de uitbreiding van de glasopstanden. De Afdeling overweegt dat sprake is van passieve risicoaanvaarding voor wat betreft het komen te vervallen van bebouwingsmogelijkheden.