1 augustus 2018
ABRS – Onderzoek en doorbreking voorzienbaarheid
Verschillende aanvragers stellen schade te ondervinden door de komst van windturbines. Het hoger beroep van aanvragers is gericht tegen het oordeel dat sprake is van voorzienbaarheid. Allereerst betogen aanvragers dat uit het kenbaar gemaakte beleidsvoornemen zou blijken dat de windturbines op een andere locatie zouden worden opgericht. De Afdeling overweegt dat uit de publicatie in ‘t Groentje de locatie voldoende blijkt. Indien uit die publicatie niettemin twijfel zou rijzen over de locatie, zou een redelijk denkend en handelend koper daarin aanleiding zien om het raadsbesluit te raadplegen. Vervolgens zou die twijfel zijn weggenomen, aldus de Afdeling.
Een van de aanvragers betoogt voorts dat ten tijde van de aankoop er geen sprake was van voorzienbaarheid omdat zij hebben aangekocht nadat de milieuvergunning en het bestemmingsplan door de Afdeling zijn vernietigd. Voorts zou het college na de vernietiging langdurig hebben stilgezeten zodat een redelijk denkend en handelend koper daaruit mag afleiden dat de windturbines niet meer worden geplaatst.
De Afdeling volgt het betoog van aanvrager niet. Uit de overwegingen van de Afdeling met betrekking tot de vernietiging van de milieuvergunning en het bestemmingsplan blijkt niet van gebreken in de besluitvorming die onherstelbaar waren. Voorts brengt het lange stilzitten van de gemeente niet met zich dat in die periode is afgezien van het beleidsvoornemen om windturbines te plaatsen. Dat betekent dat een redelijk denkend en handelend koper in die periode rekening zou blijven houden met de kans dat de planologische situatie op die locatie in ongunstige zin zou veranderen.