22 december 2021
ABRS – niet herstellen van gebreken binnen de door de Afdeling gestelde termijn
Bij tussenuitspraak van 8 september 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1988) heeft de Afdeling het college van Almelo opgedragen de geconstateerde gebreken in het besluit van 22 januari 2019 te herstellen, de Afdeling de uitkomst mede te delen, het besluit bekend te maken en dit besluit aan de Afdeling toe te zenden. Het college heeft niet binnen de gestelde termijn van twaalf weken de gebreken hersteld. Tevens is geen verzoek tot verlenging van de termijn ingediend.
Zoals eerder overwogen door de Afdeling is de voor herstel van een gebrek in het bestreden besluit bepaalde termijn een bindende termijn. Slechts in bijzondere gevallen kan na een gemotiveerd verzoek verlenging van deze termijn worden verleend. Het verzoek moet binnen de bij de tussenuitspraak bepaalde termijn worden ingediend (zie onder meer de uitspraak van 24 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4438).
Het hoger beroep van appelanten is gegrond en de aangevallen uitspraak wordt vernietigd wegens strijd met de artikelen 3:9 Awb en 7:12 Awb. Het college zal alsnog een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van hetgeen in de tussenuitspraak is bepaald. Tevens wordt het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellanten en verbeurt het college een dwangsom voor elke dag waarmee deze de hiervoor genoemde termijn overschrijdt van € 100,00 per dag met een maximum van € 15.000,00.