21 november 2018
ABRS – na-ijlen omzetderving
In verband met de reconstructie van de rondweg heeft de exploitant van een tankstation een verzoek om nadeelcompensatie ingediend. De SAOZ hanteert een na-ijlperiode van drie maanden na beeïndiging van de werkzaamheden waarin nog rekening wordt gehouden met omzetdaling.
De in de daarop volgende maanden lage procentuele omzet is volgens de SAOZ niet het gevolg van het na-ijlen van de omzetderving, maar van de relatief grote stijging van de doorzet van brandstoffen in de rest van 2015. SAOZ concludeert dat de lagere procentuele omzet in de eerste drie maanden van 2015 moet worden verklaard uit de stijging van de omzet in de volgende negen maanden van 2015. In januari 2015 is slechts een 1% lagere doorzet aan brandstof gerealiseerd ten opzichte van 2014 en in februari 2015 is de omzet met 30% gestegen ten opzichte van februari 2014. De bezwaarcommissie is van mening dat de omzet in de maanden januari en februari 2014 niet gebruikt kan worden voor de vergelijking omdat deze omzetten lager waren als gevolg van de reconstructiewerkzaamheden. Het college volgt dit niet. De rechtbank oordeelt dat het college onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat de relatief grote seizoensdip van december 2014 t/m februari 2015 is veroorzaakt door de relatief grote omzetstijging. SAOZ komt bij de Afdeling met een nader advies waarin inzichtelijk wordt gemaakt middels een overzicht dat de jaarlijkse dip in de doorzet van brandstof niet dieper was dan in voorgaande jaren. Daarnaast blijkt uit de meetgegevens dat het verkeer vanaf september 2014 gelijk was aan het verkeer in 2015. De hoeveelheid verkeer was dus al ruim voor het beïndigen van de na-ijlperiode van drie maanden weer zoals zonder de werkzaamheden. De Afdeling vernietigt de uitspraak van de rechtbank en het naar aanleiding daarvan genomen bestreden besluit.