2 september 2020
ABRS – Mortuarium subjectieve gevoelswaarde en parkeerdruk
Appellant is eigenaar van een snackbar en wordt geconfronteerd met de komst van een mortuarium naast zijn snackbar. Omdat appellant zich niet kan verenigen met het besluit van het college heeft appellant een eigen deskundige/taxateur ingeschakeld om de schade te bepalen. In die rapportage is door de taxateur rekening gehouden met de negatieve gevoelswaarde van bezoekers en klanten van de snackbar bij het gebruik van het mortuarium.
Naar oordeel van de Afdeling mag daar geen rekening mee worden gehouden. Onder verwijzing naar eerdere rechtspraak merkt de Afdeling op dat alleen objectief te verwachten gevolgen mogen worden betrokken. Subjectieve elementen zoals deze gevoelswaarde mogen geen rol spelen.
Daarnaast is in het rapport van het college opgenomen dat de verhoogde parkeerdruk merkbaar is in de piekuren als er zowel bij het mortuarium als bij de snackbar bezoekers zijn. Naar oordeel van de taxateur van het college is deze samenloop aan te merken als een uitzondering op de regel en is de taxateur van mening dat er onvoldoende termen aanwezig zijn om een waardevermindering in te calculeren voor een mogelijk incidenteel piekmoment in de parkeerdruk.
De Afdeling overweegt dat het gegeven dat sprake is van een toename van de parkeerdruk, nog niet betekent dat dit planologische nadeel tevens een negatieve invloed op de waarde heeft gehad. Dat de taxateurs van partijen daarover van mening verschillen heeft niet tot gevolg dat sprake is van een onzorgvuldig of onvolledig taxatierapport. Daarbij verwijst de Afdeling tevens naar de planologische procedure waarin op basis van onderzoeken is geconcludeerd dat de toegenomen parkeerdruk geen tekort aan parkeerplaatsen heeft veroorzaakt.