3 februari 2021
ABRS – Lokale functie horeca, belastingschade
De eigenaar en de exploitant van een horecalocatie in Duiven stellen planschade te hebben ondervonden als gevolg van het gewijzigde bestemmingsplan. Door de planologische wijziging is de zichtbaarheid van de horecalocatie verminderd en de bezonning op het terras afgenomen.
Door de adviseur van het college is geoordeeld dat de verminderde zichtbaarheid slechts een beperkt effect heeft omdat de horeca in het centrum van Duiven voornamelijk door bezoekers uit de directe omgeving wordt bezocht en die bezoekers bekend zijn met de bestaande ondernemingen. Daarnaast is door het college toegelicht dat Duiven geen regionale functie vervult en dat alleen de periferie, door bezoekers buiten Duiven wordt bezocht. De Afdeling oordeelt dat het college dit standpunt heeft gemotiveerd en de Afdeling geen aanleiding ziet om aan de juistheid van dit standpunt te twijfelen.
De Afdeling stelt onder verwijzing naar eerdere rechtspraak vast dat op basis van artikel 6.1 Wro ook belastingschade voor vergoeding in aanmerking kan komen. Ter zitting is door de deskundige te kennen gegeven dat niet uitgesloten kan worden dat sprake zou kunnen zijn van belastingschade. Naar oordeel van de Afdeling had het daarom op de weg van het college gelegen om deze schadepost, nu de hoogte ervan nog niet kan worden vastgesteld, als een pro-memoriepost in het bestreden besluit op te nemen.
Tot slot wordt aangevoerd dat voor de eigenaar van de onroerende zaak sprake is van vermogensschade omdat sprake is van exploitatiegebonden onroerend goed, dit betekent dat een vermindering van de exploitatiemogelijkheden door een slechtere ligging, ook voor de eigenaar van het object tot schade leidt, aldus appellanten. De Afdeling overweegt dat dit aspect in het besluit had moeten worden betrokken.