17 mei 2017
ABRS – kenbaarheid / wijze schadebegroting detailhandelsbestemming / maatschappelijk risico / compensatie in natura (Breda)
Een uitspraak waar meerdere onderdelen aan bod komen:
Kenbaarheid voornemen tot vervallen detailhandel: de gemeente verwees naar de bekendmaking van de consultatieronde aangaande de Detailhandelsnota alsmede naar het feit dat de visie op de website van de gemeente staat en ook vindbaar was via Google. De Afdeling gaat hier niet in mee zo blijkt uit r.o. 5.2. Over de bekendmaking wordt gezegd dat de zakelijke inhoud van de Detailhandelsnota 2002 niet uit het stuk blijkt. Over de vindbaarheid op de website zegt de Afdeling dat de gemeente niet heeft aangetoond dat de Detailhandelsnota 2002 ten tijde van belang op de website van de gemeente was gepubliceerd (schermafdrukken voldeden niet in dit geval). Dat de nota eenvoudig te vinden was via Google kan de gemeente reeds niet baten omdat, zoals de rechtbank met juistheid heeft overwogen, op een aspirant-koper geen onderzoeksplicht rust.
Begroting schade: om de schade te begroten had de deskundige ervoor gekozen de tegemoetkoming vorm te geven als een zogenoemde incentive. Dit bedrag zou door benadeelde gebruikt kunnen worden om, ingeval een huurder vertrekt, tijdig een opvolgende huurder aan te trekken en een korting op de reguliere huursom te bekostigen. Benadeelde wijst er terecht op dat een eenmalige uitkering geen recht doet aan het gegeven dat de situatie ter plaatse permanent is gewijzigd. Het overgangsrecht maakt het nu mogelijk om steeds wanneer een huurder vertrekt binnen een jaar een nieuwe huurder te vinden. Lukt dit niet, dan mag detailhandel niet worden voortgezet in de leeggekomen winkelruimte. Het is verder aannemelijk dat leegstand van een winkelruimte ertoe zal leiden dat ook andere winkeliers zullen vertrekken.
Maatschappelijk risico: de deskundige had een drempel van 5% gesteld. De motivering hiervoor was echter te algemeen. De beoordeling die de deskundige maakt van de voor het winkelcentrum negatieve maatschappelijke ontwikkelingen verhoudt zich niet tot de voorgestelde, doch niet nader gemotiveerde, aftrek van 5%. Deze aftrek is namelijk betrekkelijk hoog voor een geval van directe planschade, zoals hier aan de orde, mede gelet op de omstandigheid dat de wetgever voor directe planschade geen forfaitaire drempel heeft gesteld.
Compensatie in natura: het besluit voldeed niet aan de gestelde eisen. Hiertoe overweegt de Afdeling dat onvoldoende zeker is wanneer benadeelde gecompenseerd zal worden, nu in het besluit alleen is vastgelegd tot welk moment de benadeelde om een voor haar gunstige planologische wijziging kan verzoeken. De gemeente had het initiatief dus bij de benadeelde weggelegd.