2 maart 2022
ABRS – Hoogste waarde
Appellant is eigenaar van een bedrijfsperceel waarop de mogelijkheid voor een brandstofverkooppunt is komen te vervallen. Partijen verschillen van mening over de vraag of het vervallen van de mogelijkheid om op het perceel een brandstofverkooppunt te realiseren tot een planologisch nadeliger situatie heeft geleid.
De Afdeling overweegt dat beoordeeld dient te worden of de maximale invulling wordt beperkt. In het geval het gaat om schade als gevolg van een planologische verandering op het eigen perceel van de aanvrager (directe planschade), moet daarbij ook worden beoordeeld of en zo ja, in hoeverre het realiseren van de maximale mogelijkheden van het oude planologische regime te verwachten was en rendabel zou zijn geweest. De aanvrager lijdt immers alleen schade, als en voor zover de desbetreffende onroerende zaak als gevolg van de planologische verandering in zijn hoogste waarde is aangetast. Het was daarmee aan het college om ter motivering van de stelling dat geen sprake is van schade te onderbouwen waarom het perceel in de oude situatie zijn hoogste waarde ontleende aan de feitelijke situatie, zoals gesteld is in het advies, en niet aan de planologische mogelijkheid om een brandstofverkooppunt op het perceel te realiseren.