5 juli 2017
ABRS – gezondheid, reële prognose, woz (Zuidring, Minister van Economische Zaken)
Uitspraak in lijn met een uitspraak van 28 juni jl. (Montferland). Subjectieve elementen, zoals een negatieve gevoelswaarde bij een bestemming, spelen geen rol bij de beoordeling van een aanvraag om een tegemoetkoming in planschade. Onder verwijzing naar de uitspraak van 5 mei 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:CA2050) heeft de rechtbank terecht overwogen dat er op basis van de thans beschikbare algemene wetenschappelijke inzichten geen reden is om aan te nemen dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen het wonen in de buurt van een hoogspanningslijn en het ontstaan van gezondheidsschade.
De onbestemde angst van toekomstige kopers speelt immers geen rol in de planologische vergelijking en dient evenzeer buiten beschouwing te worden gelaten bij de vaststelling van een eventuele waardevermindering van een onroerende zaak.
Verder kwam ter sprake dat de jaargemiddelde belasting van 30 procent van de hoogspanningsverbinding een reële prognose voor de belastinggraad van de hoogspanningsverbinding is. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze prognose onterecht aan de planvergelijking ten grondslag is gelegd.
Het aspect angst speelt ook een rol voor de Afdeling bij de woz. Uit de door appellant overgelegde gegevens viel niet af te leiden dat bij de vaststelling van de woz-waarden van de woning acht is geslagen op de criteria die voor een aanvraag om tegemoetkoming in planschade van belang zijn. Niet valt uit te sluiten dat bij de vaststelling van die waarden rekening is gehouden met de onbestemde angst van kopers voor het ontstaan van gezondheidsschade als gevolg van het wonen in de buurt van een hoogspanningslijn.