11 mei 2022
ABRS – Gedeeltelijke voorzienbaarheid
Appellant is eigenaar van een woning en wordt geconfronteerd met een planologische wijziging op het naastgelegen perceel en op enkele percelen op een afstand van circa 40 meter. Geconcludeerd is dat de planologische wijziging op de percelen op afstand voorzienbaar is.
Van de totale ingeschatte waardedaling is ingeschat dat 60% moet worden toegerekend aan de wijziging van de percelen op afstand en 40% aan de percelen waar het object van appellant direct aan grenst.
Appellant kan zich niet verenigen met de vastgestelde verdeling van de schade. De Afdeilng gaat hierin mee. Aannemelijk is namelijk dat een nadelige planologische verandering op naastgelegen percelen doorgaans tot meer planschade leidt dan een nadelige planologische verandering op een afstand van ongeveer veertig meter. Daar komt bij dat de adviseur in zijn adviezen heeft vermeld dat de nieuwe woningbouw nauwelijks tot planologisch nadeel leidt. Verder heeft de adviseur bij de toerekening van de schade ook de planologische voordelen op de naastgelegen percelen betrokken. Dit is niet terecht want deze planologische voordelen waren al betrokken bij het bepalen van de omvang van de planschade.
De Afdeling ziet aanleiding tot definitieve beslechting van het geschil. Door Langhout is in zijn contra-expertise aangegeven dat alle schade aan de wijziging op de aangrenzende percelen dient te worden toegerekend. Aangezien het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat de contra-expertise op dit punt niet gevolgd kan worden, neemt de Afdeling dit standpunt over.