2 september 2020
ABRS – Doorbreking voorzienbaarheid
Appellant is eigenaar van een woning en wordt geconfronteerd met 150 nieuwe woningen in de nabijheid. Ter discussie staat de vraag of sprake is van voorzienbaarheid. Het college had in een besluit uit 2005 de locatie aangewezen als een mogelijk toekomstige uitbreidingslocatie.
Naar oordeel van appellant is dit beleidsvoornemen echter doorbroken door een later vastgesteld bestemmingsplan waarin de gronden zijn aangewezen voor agrarische doeleinden en in de toelichting geen vermelding is opgenomen van de woningbouwopgave.
De Afdeling volgt dit betoog niet. Volgens de Afdeling valt uit de toelichting niet af te leiden dat het plangebied ook voor de langere termijn niet langer in beeld was als locatie voor woningbouw. Dat in de plantoelichting een omschrijving is gegeven van de bouwlocatie waarbij is vermeld dat passend in de afbouw van de lintbebouwing wordt gekomen tot de bouw van maximaal 5 woningen, leidt dit niet tot een ander oordeel, omdat het niet ongebruikelijk is om woningbouw in fasen te realiseren. Dit houdt naar oordeel van de Afdeling in dat rekening dient te worden gehouden met de mogelijkheid dat niet de bouw van maximaal 5 woningen zou blijven en dat de planologische situatie in het plangebied in een voor koper ongunstige zin zou veranderen.