28 december 2022
ABRS – Beoordeling schadefactoren en taxatie
Appellant is sinds 2 april 2004 eigenaar van het perceel. Een nieuw bestemmingsplan maakt grenzend aan het perceel een industrieterrein mogelijk. Appellant is van mening dat de waarde van zijn perceel hierdoor daalt, waardoor hij schade lijdt. In deze zaak hebben wij een schadetaxatierapport in opdracht van appellant uitgebracht.
Appellant stelt dat door Antea ten onrechte geen reële prognose van de geluidsbelasting van het nieuwe bestemmingsplan is opgenomen. Dat de geluidsbelasting onder het regime van het nieuwe bestemmingsplan toeneemt, staat volgens hem vast. Volgens appellant staat ook vast dat de luchtkwaliteit onder het nieuwe planologische regime verslechtert.
Naar overweging van de Afdeling is Antea te beschouwen als een deskundige op het gebied van geluidsonderzoek en luchtkwaliteitsonderzoek. Er zijn geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid naar voren gebracht. Het college mocht voor de te verwachten geluidsbelasting en luchtkwaliteit dan ook uitgaan van het onderzoek van Antea.
Voor wat betreft de taxatie stelt appellant dat de door de gemeente ingeschakelde adviseur onvoldoende inzicht heeft gegeven in de gedachtegang die ten grondslag ligt aan de waardering van de waarde van het perceel. De door appellant ingeschakelde adviseur zou de taxatie wel deugdelijk hebben gemotiveerd. De Afdeling overweegt dat het verschil tussen de waardering van de door de gemeente ingeschakelde adviseur en de door appellant ingeschakelde adviseur binnen de gebruikelijke marge past die bij verschillende taxaties van eenzelfde object aanvaardbaar wordt geacht. Het feit dat de door appellant ingeschakelde adviseur het planologisch nadeel van het nieuwe bestemmingsplan op een hoger bedrag heeft gewaardeerd, betekent dan ook niet dat de taxatie van de door de gemeente ingeschakelde adviseur onjuist is.