3 juli 2019
ABRS – Woonbestemming
Appellant stelt schade te hebben geleden als gevolg van de komst van een woonbestemming. Volgens appellant maakt het nieuwe bestemmingsplan het mogelijk om woningen en een half-ondergrondse parkeergarage op te richten. De Afdeling concludeert dat woningen ter plaatse niet mogelijk zijn omdat niet is voorzien in een bouwvlak voor hoofdgebouwen.
Voorts overweegt de Afdeling dat het gegeven dat het plangebied door middel van nieuwe planologische maatregelen alsnog een bouwvlak krijgt, op de peildatum een toekomstige onzekere gebeurtenis was, waarmee in de vergelijking tussen het oude en het nieuwe planologische regime terecht geen rekening is gehouden. Voor zover appellant bedoelt dat deze mogelijkheid ten tijde van de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan een negatieve invloed op de waarde van de onroerende zaak had en dat het niet vergoeden van zogenoemde schaduwschade tot onbillijkheden leidt, wordt overwogen dat het aan de wetgever is om zo nodig te beslissen of hierin, door wetswijziging, verandering dient te worden gebracht.