6 oktober 2022
Besluit van 25 augustus 2022, nr. 2022001794 (gemeente Hellevoetsluis-Nieuwe Vesting fase 3)
De onteigening ziet op één onroerende zaak in de gemeente Hellevoetsluis ten behoeve van de uitvoering van bestemmingsplan Nieuwe Vesting fase 3. Het bestemmingsplan voorziet in de transformatie van het bedrijventerrein Molshoek naar een woonwijk met daarin 78 woningen van verschillende typen. De onroerende zaak heeft de bestemmingen “Wonen-1” en “Verkeer” alsmede de dubbelbestemming “Waarde – Archeologie 2” toegekend gekregen.
Verzoeker heeft overleg gevoerd met de eigenaren van de onroerende zaken om de eigendom te verkrijgen. Dit heeft vooralsnog nog niet geleid tot (volledige) overeenstemming. De oplevering van de nieuw te realiseren woning staat gepland in 2022/2023.
Er is één zienswijze naar voren gebracht. De zienswijze ziet op het minnelijk overleg, planologische argumenten en het niet uitnodigen van reclamanten bij diverse vergaderingen voorafgaand aan het indienen van het onteigeningsverzoek.
Overwegingen naar aanleiding van zienswijzen:
Minnelijk overleg:
Uit de zienswijze volgt vooral dat partijen het niet eens zijn over de hoogte van de schadeloosstelling, de uitgangspunten die moeten worden gehanteerd bij de berekening en het minnelijk overleg daarover.
De Kroon overweegt:
“Wij merken hierover op dat de onteigening ingevolge artikel 40 van de Onteigeningswet plaatsvindt op basis van een volledige schadeloosstelling voor alle schade die de onteigende partij rechtstreeks en noodzakelijk lijdt door het verlies van zijn onroerende zaak. Artikel 41 van de Onteigeningswet ziet daarnaast op de te vergoeden waardevermindering van het overblijvende. De samenstelling en de hoogte van de schadeloosstelling staan Ons in het kader van de administratieve onteigeningsprocedure niet ter beoordeling, maar komen bij het ontbreken van minnelijke overeenstemming aan de orde in het kader van de gerechtelijke onteigeningsprocedure. In het kader van de administratieve onteigeningsprocedure wordt evenmin getreden in de vraag of alle schadecomponenten in de schadeloosstelling zijn opgenomen.” “Wel kan de geboden schadeloosstelling als onderdeel van de toetsing van de kwaliteit van het gevoerde minnelijk overleg bezien worden.”
Sinds 2016 is overleg gaande met verzoeker betreffende de verwerving van de gronden. Tot op heden bestaat er een behoorlijk verschil van inzicht over de hoogte van de schadeloosstelling. Partijen verschillen van mening over de wijze van de waardering van de onroerende zaak, de ligging en bijbehorende extra grond. De Kroon overweegt dat ten tijde van het onteigeningsverzoek aannemelijk was dat het minnelijk overleg nog niet tot vrijwillige eigendomsoverdracht zou leiden.
Planologische argumenten:
De planologische aspecten kunnen in het kader van de administratieve onteigeningsprocedure niet zelfstandig worden beoordeeld, maar konden in de procedure op grond van de Wro aan de orde gesteld worden. Reclamanten hebben in de planologische procedure verzocht om inpassing van het pand/perceel in het nieuwe bestemmingsplan. De inspraakreactie en zienswijze hebben niet tot wijziging/inpassing geleid. Reclamanten hebben vervolgens geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om tegen de vaststelling van het bestemmingsplan in beroep te gaan.
Het niet uitnodigen van reclamanten voor vergaderingen:
Reclamanten stellen dat verzoeker hen onder meer systematisch niet heeft uitgenodigd voor overleg tijdens de voorbereidende fase, de commissievergadering WWR en de raadsvergadering met betrekking tot de onteigening.
De Kroon overweegt dat de Onteigeningswet noch de Awb voorschrijft dat verzoeker reclamanten dient uit te nodigen voor de vergaderingen. De zienswijze geeft geen aanleiding om het verzoek tot aanwijzing ter onteigening geheel of gedeeltelijk af te wijzen.