11 mei 2022
ABRS – Doorbreking voorzienbaarheid
Appellant is eigenaar van een woning met bed & breakfast waar op korte afstand woningbouw mogelijk wordt gemaakt. Ter discussie staat of de woning voorzienbaar is aangekocht.
De woning is gekocht in 2004 en de bed & breakfast is gestart in 2005. In 1982 was door de gemeente een bestemmingsplan vastgesteld waarin een concreet beleidsvoornemen was opgenomen om ter plaatse woningbouw te realiseren. Door het college van Gedeputeerde Staten is aan de betreffende bestemming goedkeuring onthouden. Door de adviseur is gesteld dat de onthouding van goedkeuring niet betekent dat appellant de nieuwe woningbouw ten tijde van de koop niet kon voorzien. De onthouding van goedkeuring betekent namelijk niet dat de gemeente principieel afstand heeft genomen van het eerdere beleidsvoornemen.
De Afdeling overweegt dat van een redelijk denkend en handelend koper in dit geval niet kan worden verwacht dat hij geruime tijd – langer dan tien jaar – na het onthouden van goedkeuring door het college van Gedeputeerde Staten aan een voor hem nadelige bestemmingsplanwijzing, nog rekening houdt met de kans dat de planologische situatie in ongunstige zin zal veranderen. Van voorzienbaarheid is naar oordeel van de Afdeling geen sprake.
Ter discussie staat ook de investeringsbeslissing. Naar oordeel van appellant dient de verwerving van de woning te worden gelijkgesteld met verkrijging onder algemene titel. Aangevoerd is dat de woning is gekocht om daar samen met haar echtgenoot zijn ouders te kunnen blijven verzorgen. Daarom is een recht van gebruik en bewoning opgenomen. Volgens appellant volgt hieruit dat zij zich bij haar koopbeslissing niet heeft laten leiden door al dan niet bekende toekomstige ontwikkelingen, maar door familieomstandigheden. De eigendomsverkrijging is volgens haar daarom gelijk te stellen aan de rechtsopvolging onder algemene titel.
De Afdeling overweegt dat de gestelde familieomstandigheden niet betekenen dat de verwerving gelijk te stellen valt aan verwerving onder algemene titel. Appellant heeft bewust en vrijwillig besloten om de woning te verwerven.