1 mei 2019
ABRS – normaal bedrijfsrisico
Uitspraak over de schadevergoeding die de minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft verleend voor het verleggen van warmteleidingen in verband met de aanleg van een tunnel in de A9, bij de Gaasperdammerweg in Amsterdam. Als gevolg van de aanleg van de tunnel moesten er maatregelen worden getroffen om woningen in de Bijlmermeer te kunnen blijven verwarmen. Tijdens het verleggen van de leidingen zijn de leidingen voor een periode van vier weken afgesloten geweest van de warmtecentrales van Nuon. Om de huishoudens van warmte te kunnen blijven voorzien heeft Nuon tijdelijke warmteketels geplaatst. De kosten daarvan bedroegen ruim € 288.000,00, maar volgens de minister komen die kosten niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en oordeelde dat de minister het bedrag van ruim € 288.000,00 wel moet vergoeden. De minister is tegen die uitspraak in hoger beroep gekomen omdat geoordeeld moet worden dat de tijdelijke ketels als tijdelijke voorzieningen van operationele aard gezien moeten worden.
De Afdeling oordeelt dat de vergunninghouder die leidingen in de nabijheid van een rijkswaterstaatswerk heeft, het risico loopt dat deze leidingen moeten worden verwijderd of aangepast vanwege de werkzaamheden aan waterstaatswerken. Op grond van de NKL 1999 komen daarom alleen de kosten die zeer nauw samenhangen met een gedwongen verlegging voor vergoeding in aanmerking. Tegen deze achtergrond acht de Afdeling het begrijpelijk dat de kosten die verband houden met de bedrijfsvoering van de vergunninghouder en zich buiten de invloedsfeer van de minister bevinden niet voor vergoeding in aanmerking komen. De Afdeling volgt de minister dat de wijze waarop een leidingnet wordt ingericht de keuze is van de vergunninghouder en daarmee tot het normale bedrijfsrisico kan worden gerekend. Nuon heeft ook op de zitting bij de Afdeling niet aannemelijk gemaakt dat het voor haar niet mogelijk was een uitgebreider warmtenetwerk aan te leggen, waardoor de verlegging van de vier warmteleidingen minder invloed op haar dienstverlening aan de huishoudens in de Bijlmermeer zou hebben gehad. De Afdeling gaat er daarom van uit dat de inzet van warmteketels vooral verband houdt met de wijze waarop Nuon het warmtenetwerk heeft ingericht. De kosten die de inzet van warmteketels met zich hebben gebracht vallen niet onder de kosten van ontwerp en begeleiding of uitvoeringskosten als bedoeld in artikel 4 van de NKL 1999 en komen daarom in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking.