GLOUDEMANS - afbeelding blog Zullen we samen STOER doen
13 december 2024

Zullen we samen STOER doen?

Met het beleidsprogramma STOER – dat staat voor “Schrappen van Tegenstrijdige en Overbodige Regelgeving” – voegen we in het ruimtelijk domein weer een nieuwe, pakkende afkorting toe. De betekenis van de letter E binnen het programma is echter nog niet ingevuld. We nodigen u uit om een creatieve en passende invulling te bedenken

 

 

Het programma STOER

Minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) wil de vergunningverlening voor zowel het ombouwen van bestaande gebouwen naar woningen als het bouwen op boerenerf aanzienlijk versimpelen. Eerder dit jaar benadrukte zij als BBB-Kamerlid al dat, gezien de wooncrisis, er maximale vrijheid moet komen om te bouwen.

Daarom zet de minister in op een kritische herziening van vergunningsprocedures. Ze streeft naar regels die makkelijker, sneller en begrijpelijker zijn. Haar ambities laat ze zien met onder andere het afschaffen van de ladder voor duurzame verstedelijking en het tegenhouden van strengere eisen voor de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG). Het principe bij vergunningverlening voor de woningbouw verandert van “ja, mits” naar “ja, tenzij”. Hiermee lijkt de weg vrij voor vrijwel onvoorwaardelijke vergunningverlening voor woningbouw.

Hoe STOER is de praktijk?

Toch vragen wij ons af of het programma STOER in de praktijk zo stoer zal zijn als het klinkt. Het succes staat of valt met een gezamenlijke, eenduidige aanpak van het Rijk en lagere overheden, zoals provincies, gemeenten en waterschappen. Een grote uitdaging is dat deze lagere overheden vaak al gedecentraliseerd beleid voeren met hun eigen regelgeving en taken. Dit is in lijn met de geest van de Omgevingswet.

Neem bijvoorbeeld het schrappen van de Rijksregelgeving rondom het verplicht opnemen van nestplekken bij elk nieuwbouw- en (grootschalig) renovatieproject. Het Rijk kan deze regels afschaffen, maar als een gemeente vervolgens drie nieuwe regels introduceert om haar lokale beleidsdoelstelling te behalen, werkt het programma juist averechts. Voor de industriële projectontwikkelaar met woningbouw-fabriek betekende dit dat deze rijksregel meegenomen kon worden in het ontwerp, maar dat deze nu afhankelijk is van lokale regelgeving en standaardisatie in de weg kan zitten.

De afschaffing van bestaande regels – hoe tegenstrijdig of overbodig deze ook lijken – brengt  onzekerheid met zich mee. Veel regels op Rijksniveau zijn immers ooit opgesteld om risico’s te beperken. Wanneer het principe “ja, tenzij” wordt ingevoerd, is de kans aanwezig dat lokale overheden zoeken naar een invulling van de “tenzij” met aanvullende lokale regels.

De “E” van STOER

Met deze overwegingen zien wij een invulling voor de letter E in het programma STOER. Deze kan staan voor “niet Eenduidig” – waarbij wij vrijstelling vragen voor het toevoegen van “niet”. Het schrappen van landelijke regels zonder goede afstemming kan immers leiden tot een wirwar van nieuwe lokale regels ter beperking van de risico’s.

Daarom roepen wij op tot eenduidigheid in regelgeving en risico’s. Hier zien wij een rol in voor bijvoorbeeld de Metropool Regio’s en provincies om lokale overheden te verbinden en regionale regels te stellen. Hierbij voorzien deze regels in de borging van lokale risico’s én regionale dan wel landelijke eenduidigheid waardoor de woningbouw opgeschaald zou kunnen worden. Een mooie eerste stap is bijvoorbeeld de wens van de provincie Gelderland om te komen tot één landelijke toets voor de industriële woning.

Om echt STOER te zijn moeten we eerst samen STOER doen!

Gloudemans voor het land van morgen