28 juni 2017
ABRS – maximale invulling milieu / veiligheidsrisico (Montferland)
Volgens appellant was onterecht geen onderzoek gedaan naar de gezondheidsrisico’s voor de omgeving door het vergroten van het bouwvlak (intensieve varkenshouderij). Verwezen wordt naar een rapport van Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.
De Afdeling begint met de standaardoverweging dat slechts de ruimtelijke gevolgen en de objectief te verwachten overlast van een bestemming relevant zijn. De Afdeling vervolgt door te stellen dat in het rapport geen eenduidig antwoord kan worden gevonden op de vraag of het wonen in de buurt van veehouderijen effect kan hebben op de gezondheid van omwonenden. Dit betekent dat uit het rapport niet kan worden afgeleid dat het wonen in de buurt van veehouderijen tot gezondheidsschade leidt. Op basis van dit rapport kan daarmee geen objectief te verwachten overlast van de nieuwe bestemming worden aangenomen. De ‘angst’ van toekomstige kopers speelt geen rol in de planologische vergelijking en dient evenzeer buiten beschouwing te worden gelaten bij de vaststelling van een eventuele waardevermindering van een onroerende zaak.
In het kader van het onderzoek naar de geurbelasting die op grond van het nieuwe planologische regime op de peildatum maximaal kan worden gerealiseerd, dient een reële prognose te worden gemaakt van het gebruik dat redelijkerwijs te verwachten is met de daaruit voortvloeiende geurbelasting (vergelijk de uitspraak van 24 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3480, en voormelde uitspraak van 28 september 2016). Gelet hierop heeft de StAB terecht in het kader van de planvergelijking een reële prognose gemaakt van het gebruik van het bouwperceel en op basis van die prognose de maximale geurbelasting berekend.