14 juni 2017
ABRS – taxatie, onderbouwing, marktwaarde (Aalsmeer)
Het getroffen object betrof een bedrijfswoning. De taxateur gaf aan dat de taxatie tot stand is gekomen via de zogenoemde vergelijkingsmethode, waarbij hij opmerkt dat hij geen vergelijkbare objecten heeft kunnen vinden, omdat bedrijfswoningen in beginsel niet zelfstandig kunnen worden verkocht.
De taxateur verklaart vier woningen, die hij heeft aangeduid in zijn brief, bij zijn beoordeling te hebben betrokken en stelt rekening te hebben gehouden met het verschil in bestemming, ligging, oppervlakte van de percelen, grootte en kwaliteit van de woningen, de aanwezigheid van bijgebouwen en het verschil in peildata. De Afdeling merkt op dat onroerende zaken niet alleen op basis van gevalsvergelijking worden getaxeerd, maar ook de kennis, ervaring en intuïtie van de deskundige een rol spelen. Dat dit met zich brengt dat een gemaakte taxatie lastig te beoordelen is, is inherent aan taxatie aldus de Afdeling. Opvallend is de volgende overweging van de Afdeling. De taxateur van de tegenpartij heeft slechts de marktwaarde van de woning getaxeerd. Reeds hierom kan aan dat rapport niet de waarde worden toegekend die de tegenpartij daaraan toekent. De vraag is nu wat de Afdeling hiermee wil zeggen. Het begrip marktwaarde heeft geen betekenis bij planschade?