3 september 2018
Rb Gelderland– Reële prognose van geurbelasting biologische veehouderij
Eisers hebben een aanvraag om tegemoetkoming in de planschade ingediend als gevolg van het nieuwe bestemmingsplan dat de vestiging van een agrarisch bedrijf mogelijk maakt, niet zijnde een intensieve veehouderij. Zij stellen dat de waarde van hun woning is verminderd. Eisers zijn van oordeel dat Langhout bij de invulling van het nieuwe regime niet is uitgegaan van de meest ongunstige invulling. Langhout is in het advies uitgegaan van een melkveehouderij terwijl bijvoorbeeld een biologische varkenshouderij (niet-intensieve) een zwaardere geurbelasting teweegbrengt.
De rechtbank heeft de StAB ingeschakeld om haar te adviseren. In het StAB-advies wordt de nieuwe planologische situatie ingevuld met een biologische varkenshouderij. De StAB bepaalt voor de geurhinder in de nieuwe situatie zowel de voor- als de achtergrondbelasting.
Samengevat weergegeven betreft de voorgrondbelasting de geurbelasting veroorzaakt door de veehouderij die voor dat geurgevoelige object dominant is. De achtergrondbelasting betreft de totale geurbelasting van alle veehouderijen in de omgeving van het geurgevoelige object. Zowel de voor- als achtergrondbelasting dient te worden bepaald omdat gebleken is dat de geurhinder door de voorgrondbelasting (van één veehouderij) anders is dan die door de achtergrondbelasting (van meerdere veehouderijen), bij gelijke waarden van de voor- en achtergrondbelastingen. Als vuistregel kan worden gehanteerd dat de voorgrondbelasting maatgevend is, als die minstens de helft is van de achtergrondbelasting.
De StAB concludeert dat de voorgrondbelasting 3,7 ouE/m³ bedraagt en wordt veroorzaakt door een bestaande veehouderij van een derde. De geurbelasting van de biologische varkenshouderij bedraagt 0.5 ouE/m³. Gelet op deze geurbelasting is volgens de StAB de voorgrondbelasting maatgevend, en niet de achtergrondbelasting. De StAB concludeert dat het aspect “geur” daarom niet heeft geleid tot een verslechtering van de planologische situatie.
Eisers hebben naar aanleiding van het StAB-advies aangegeven dat de varkens ook geweid kunnen worden op de weiden rondom het perceel, zodat uitgegaan had moeten worden van de huisvesting van een groter aantal varkens. De rechtbank overweegt dat voor het maximale aantal dieren dat in een biologische veehouderij kan worden gehuisvest niet slechts dient te worden gekeken naar de oppervlakte van het bouw- c.q. bestemmingsvlak, maar ook naar de omliggende gronden. De rechtbank heeft de StAB voorts om aanvullend advies gevraagd. De StAB heeft daarbij het aantal hectare grond (45,7 ha) als uitgangspunt gehanteerd dat bij de derdebelanghebbende in eigendom is rondom de veehouderij. Ook op grond van deze aanvullende berekening is de StAB van oordeel dat er geen sprake is van een verslechtering van de planologische situatie. De rechtbank ziet voorts geen aanleiding om uit te gaan van een nog grotere oppervlakte aan omliggende gronden. Het is weliswaar mogelijk om gronden aan te kopen, maar gelet op de ligging van het agrarische bedrijf en de omstandigheid dat wordt uitgegaan van een biologische veehouderij is dit naar het oordeel van de rechtbank geen gebruik dat redelijkerwijs te verwachten is.