2 augustus 2023
ABRS – Tijdelijk vervallen voordeel
Appellant is sinds 26 november 1999 eigenaar van de percelen. Hij heeft het college verzocht om tegemoetkoming in planschade die hij in de vorm van een waardevermindering van de percelen heeft geleden door de inwerkingtreding van een nieuw bestemmingsplan.
Appellant stelt zich op het standpunt dat er in de benuttingsperiode concrete pogingen zijn gedaan om de planologische mogelijkheden te benutten. Subsidiair stelt hij zich op het standpunt dat hij niet in staat was uitvoering te geven aan de uitwerkingscriteria van bestemmingsplan 2.
De Afdeling heeft in het onderhavige geval eerst aanleiding gezien om te beoordelen of er sprake is van het ongedaan maken van na de verwerving van de desbetreffende onroerende zaak opgekomen voordeel. Niet in geschil is dat appellant de eigendom van de percelen heeft gekregen onder het regime van bestemmingsplan 1. Het door appellant gestelde nadeel bestaat uit het vervallen van het met het bestemmingsplan 2 ontstane planologische voordeel van de uit te werken bestemming voor woondoeleinden. Zoals in de uitspraak van 16 november 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:3295) onder 5.2 is overwogen, behelst deze overweging een verduidelijking van de Afdeling over zaken, waarin zich de situatie voordoet dat een bepaald soort voordeel ongedaan wordt gemaakt door het beweerdelijke schadeveroorzakende besluit: een – in vergelijking met het ten tijde van de verkrijging van de onroerende zaak geldende planologische regime – voordelige, na de datum van verwerving daarvan door de aanvrager in werking getreden, wijziging van het planologische regime. In het betoog van appellant is geen grond gelegen om deze rechtspraak in dit geval niet te volgen.
Gelet op het bovenstaande overweegt de Afdeling dat of de rechtbank niet heeft onderkend dat de aanvraag om tegemoetkoming in planschade ten onrechte is afgewezen op de grond dat hij het risico van de planologische wijziging passief heeft aanvaard niet meer van belang is. Zelfs indien de conclusie wordt getrokken dat het risico niet passief is aanvaard, zou immers geen aanleiding bestaan voor het toekennen van een tegemoetkoming in de schade.