18 december 2019
ABRS / Evident privaatrechtelijke belemmering
Ter discussie staat de maximale planologische invulling van de tuingrond van appellant. De SAOZ heeft geoordeeld dat voor bebouwing rekening dient te worden gehouden met een afstand tot beide zijdelingse perceelgrenzen van 2 meter wegens gevelopeningen. Appellant stelt dat de SAOZ diende uit te gaan van bebouwing tot op de perceelsgrens.
De Afdeling overweegt dat het planologische regime en de bouwverordening er niet aan in de weg stonden tot op de erfgrens te bouwen. Evenmin belemmerde 5:50 BW die bebouwing. De zijmuren konden immers zonder vensters en andere muuropeningen worden gerealiseerd. Daarbij komt dat één van de buurpercelen eigendom van appellant is en hij zelf toestemming kan geven voor muuropeningen in de gevels. Verder is op het andere buurperceel al een gebouw tot op de erfgrens met de tuingronden gebouwd. Die gevel heeft geen muuropeningen. Het voorgaande heeft naar oordeel van de Afdeling tot gevolg dat bebouwing tot de erfgrens naar oordeel van de Afdeling niet met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid mocht worden uitgesloten.