18 november 2019
Rb Midden-Nederland / Voorzienbaarheid
Aanvrager stelt schade te hebben geleden als gevolg van de wijziging van de minimale omvang van het bouwperceel. Ter discussie staat de vraag of sprake is van actieve risicoaanvaarding. Daarbij draait het om een publicatie in het Stadsbulletin uit 1996.
Bij de publicatie is een verkavelingskaart opgenomen. Die kaart betreft echter een voorlopige indeling, is niet op schaal en laat grote en kleine kavels zien. Ook is naar oordeel van de rechtbank niet duidelijk wie de kaart heeft opgesteld en of de kaart de instemming van de gemeente heeft. Op grond van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een concreet beleidsvoornemen van de gemeente.
Voorts is door de rechtbank beoordeeld of sprake is van passieve risicoaanvaarding. Vastgesteld wordt dat er twee periodes waren waarin sprake was van passieve risicoaanvaarding en de voorbereidingsbescherming was vervallen. Het betrof een periode in 2007 van 5,5 maand en een andere periode in 2008 van 2,5 maand. Naar oordeel van de rechtbank is het niet realistisch om deze periodes bij elkaar op te tellen. De perioden zijn te kort om een bouwplan op te stellen zodat geen passieve risicoaanvaarding kan worden tegengeworpen.